Stoppen met werken bij Savant? Maria (75 jaar) en Truus (73 jaar) peinzen er niet over: “Als mensen tegen me zeggen dat ik moet gaan genieten, dan denk ik: dat doe ik toch!”
Truus startte in de jaren ‘80 als huishoudelijke hulp in de zorg. Door alle veranderingen koos zij na tien jaar voor een baan in het bedrijfsleven. Maar haar zorghart bleef kloppen en op haar vijfenvijftigste keerde ze terug naar Savant: “Ik koos ervoor om de opleiding tot niveau 2 te doen en kwam terecht in een superfijn team.”
Niks doen is des duivels oorkussen
“Helaas werd ik enkele jaren later ernstig ziek. Eenmaal terug aan het werk was het nog een paar jaar tot mijn pensioen. En daar heb ik driekwart jaar ook echt van genoten. Toch voelde ik de drang om bezig te zijn, want niks doen, is des duivels oorkussen”, zegt ze met een knipoog. Ik wilde weer aan het werk in de zorg en mocht aan de slag vanuit de flexpool. Wat voelde ik me gelukkig toen ik voor mijn eerste dienst de knopen van mijn uniform weer dichtdrukte. Nu werk ik drie tot vier keer per week in alle wijken van Helmond.”
Ik kan het niet loslaten
Ook Maria werkt vanuit de flexpool en heeft als specialisatie de terminale nachtzorg: “Al meer dan vijftig jaar vind ik het heerlijk om voor mensen te zorgen. Ik ben in 1969 geslaagd. Toen ben ik meteen gestart in de zorg. Ik werkte bij verschillende zorgorganisaties voordat ik bij Savant via de avond- en weekendzorg in de flexpool terechtkwam. Daar vroegen ze of ik een keer de nachtzorg wilde doen. Zo ben ik daar ingerold. Bij Savant kwam ik in zo’n warm bad en kreeg ik zo’n fijn team: daar wilde ik niet meer weg, ook al mocht ik met pensioen.”
Van de ‘ouwe’ stempel
“Door de jaren heen heb ik ook veel stagiaires mogen begeleiden. Dat vond ik geweldig. Vroeger was de kijk op de zorg zachter, menselijker. Dat hebben we zo geleerd. Voor mij is het belangrijk dat de lakens goed op het bed liggen en iemand lekker in de kussens ligt. Ik vind het fijn om daar precies op te zijn. Sommigen vinden dat ouderwets misschien. Toch hoorde ik vaak terug dat stagiaires blij waren met mijn tips”, zegt Maria. “Want ook al is je cliënt een oude brompot, als jij vrolijk en opgewekt binnenkomt, breek je meteen het ijs.”
Het moet niet, het mag
Truus vult aan: “Ik vind het heel belangrijk om niks over te nemen. Mensen moeten al zoveel, zeker als ze ziek zijn. Daarom vind ik de vaste tijden die we hebben voor bijvoorbeeld douchen van cliënten of steunkousen aandoen best lastig. Dat was vroeger niet zo. Soms hebben mensen gewoon wat meer tijd nodig, maar kunnen ze het nog wel zelf. Nou ja, die tijd maak ik dan gewoon.”
Vlimmen
“Soms heeft onze leeftijd ook voordelen. De klik met een cliënt is sneller gemaakt, omdat je belevingswereld hetzelfde is”, zegt Truus. “Zeker als het mensen zijn die ook uit onze regio komen, dan vliegt het Brabants dialect je om de oren. Zo had iemand het pasgeleden over vlimmen, weet jij wat dat zijn, Maria?” Maria lacht: “Jazeker, dat zijn visgraten!”
Fit & gezond
Truus: “In de korte tijd na mijn pensioen waarin ik niet werkte, had ik meer moeite met mijn fysieke en mentale gezondheid dan nu. Ik moest soms echt nadenken welke dag het was. Het is juist dankzij mijn werk dat ik fit en gezond blijf. Ik heb er plezier in, ik heb mensen om me heen waar ik contacten mee heb en ik heb een fijn team. Ook onze kinderen staan erachter. Mijn zoon zegt: moeder ik denk dat jij diepongelukkig wordt als je stopt met werken.”
Maria: “Dat is bij mij hetzelfde. “Mensen zeggen wel eens: ik snap niet dat jij nog werkt, je moet gaan genieten. Nou, dat doe ik toch. Ik geniet hiervan! Ik wil ook echt geen uitzonderingspositie krijgen omdat ik een paar jaartjes ouder ben. En de zorg is op dat gebied positief veranderd. Je hebt allerlei technieken en hulpmiddelen om bijvoorbeeld goed te tillen. En als ik in de nachtzorg zit en ik heb hulp nodig, dan kan ik het VTT-team oproepen.”
Maak je eigen niet zo druk
Zoals Maria en Truus in het leven staan, staan ze ook in hun werk. Daarom zijn ze er voorlopig nog niet klaar voor om te stoppen. Maria: “Want achter de wolken schijnt altijd de zon. Dat kreeg ik als boerendochter van huis uit met de paplepel ingegeven. Dus ook al zit het een keer tegen…” “…uiteindelijk komt alles goed!” maakt Truus haar zin af.